Terug naar Oost

Die kende ik ook van de nonnen in Iran.

   Cillierstraat  door Roël  Ino/  Stadsarchief Amsterdam april 1985

Cillierstraat door Roël Ino/ Stadsarchief Amsterdam april 1985

Het toeval wil dat dit verhaal begon op mijn werk. Mevrouw R. vertelde dat ze een tentoonstelling had in Post Oost en als toeval het wil, lukt alles. De opening zou op een vrijdag zijn en laat dat dan mijn vrije dag zijn! Ik ging naar Oost!
Mijn wortels liggen in Iran en de ontworteling, zo u wilt, begon in 1984. Dat was het jaar dat mijn ouders besloten westwaarts te gaan. Je zou kunnen zeggen dat ik een oorspronkelijke bewoner van Oost ben. Al is het een andere Oost dan waar ik nu naar terug ging.
In 1984 hebben we een half jaar in de Cillierstraat gewoond. Deze zijstraat van de Linnaeus was destijds verpauperd. Vandaag zag ik dat men veel heeft opgeknapt. In onze straat lag er altijd wel een hoopje hondenpoep. De hond die men blijkbaar daar zijn behoefte liet doen, heb ik zelf nooit gezien. We zaten in een pand van drie verdiepingen. Het rook er muf en er lagen altijd huis aan huis kranten in de portiek. Het pand was verdeeld in drie of vier kamers per etage te bereiken via steile wenteltrappen. De badkamer en de keuken waren gezamenlijk. In de keuken had je wel alle benodigdheden om zelf te koken. Dus dat was heel handig. We huurden daar een kamer bij Hans. Hans was de enige Nederlander daar. Voor de rest waren het allemaal mensen zo als wij. Nu weet ik dat men ons allochtonen zou noemen. Toen waren we met zijn allen Oosterlingen en Hans was de buitenlander!
Hans was een wonderlijke Nederlander. Hij sprak Frans. Ik heb in Iran op een school gezeten waar we onderwijs in het Frans kregen van Franse nonnen die daar woonden en mijn ouders spraken Engels. Dus we spraken een soort Franglish met Hans. Met mijn school-Frans hielp ik met vertalen als andere Oosterlingen iets met Hans moesten bespreken. Een incident die me goed bij is gebleven is het volgende. 
Wij hadden een kamer met vier bedden. Je betaalde namelijk per bed. Op een gegeven moment werd mijn vader ernstig ziek en werd opgenomen in het OLVG. Toen kregen we te horen dat de opname eerder weken dan dagen zou duren. Dit betekende dat we voorlopig met een bed minder toe konden. 
Zo kwam het dat ik naar Hans ging om huurverlaging te vragen. Hans snapte het wel. "Oh, ton papa est malade?" Hij kwam wel even kijken. Tja, dat bed kon hij nergens kwijt. Het was niet anders. De huur ging niet omlaag.
In de jaren tachtig was Amsterdam zeer kleurrijk en dat bedoel ik letterlijk. Het was de tijd van hanenkammen en de mode in primaire kleuren. Waar wij vandaan kwamen overheerste voornamelijk zwart en bruin. Blauw en licht grijs sleet men voor frivool. Toen we een keer verzeild raakten op de Dappermarkt wist ik niet waar ik moest kijken. Zo veel kleur, zo een levendigheid en zo veel verschillende kramen.
Dat is ook veranderd zag ik vandaag. Ik kocht daar namelijk een bosje bloemen voor mevrouw R. en zag dat de markt niet meer is, wat het was. Niet alleen minder kramen maar ook veel minder kleur. Veel vrouwen in bruine en grijze gewaden en hoofddoeken. Tja, het cirkeltje is rond. Ik ging naar een tentoonstelling over snoeren en rozenkransen. Die kende ik ook van de nonnen in Iran.
Alle rechten voorbehouden

221 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

snoeren en rozenkransen kende ik ook van de nonnen in Iran /  foto Jade Maclean

snoeren en rozenkransen kende ik ook van de nonnen in Iran / foto Jade Maclean

Geen reacties

Voeg je reactie toe