Thuis in zijn woning is Jabbar vaak bezig met zijn geliefde Perzische dichters. Khayyam is dan wel zijn lievelingsdichter maar ook andere dichters krijgen een kans.
Dichter Habib Khorasani leefde in de 19 de eeuw en net als bij zijn illustere voorgangers uit de 12 de eeuw is het zoete leven een verheerlijkt onderwerp. Jabbar vertaalt in de avond Perzische gedichten in het Nederlands.
Het verhaal gaat dat de poëet Habib in een café een eenzame kluizenaar ontmoet. Wonderlijk. De meeste monniken leven in afzondering buiten de bewoonde wereld in afgelegen oorden zoals in de wouden en hoog in de bergen. Zij stichten kapelletjes op afgelegen plaatsen. Zo'n monnik houdt het kerkje schoon en bid het rosarium* met verdwaalde pelgrims. Maar Habib ontmoet de religieuze man in een café:
Gisternacht in de kroeg ik zag
een dronken kluizenaar,
rosarium om zijn hals,
wijnglas in de hand. /
'Waarom bent u bij dit gelag?'
zo vroeg ik hem
'Godswegen', zei hij
'zijn wonderbaarlijk' /
Jabbar schrijft in een van zijn eigen verhalen op Geheugen van Oost over zijn woning in de Smitstraat, Transvaalbuurt: 'Het is een kleine woning, maar voor mij alleen is het goed. En ik ben verliefd geworden op de boom voor het raam, die elk seizoen weer anders is.' Is hij zelf een poëet?
*Rosarium is behalve rozentuin ook een rozenkrans, steun bij gebed en herinnering-beeld van het Al.