Getogen in oost (9)
Op de Linnaeuskade woonde boven ons op nr. 51 het echtpaar Bakker. Meneer Bakker werkte bij de ongediertebestrijding in de haven van Amsterdam. Hij droeg een uniform met een indrukwekkende pet van de gemeente Amsterdam. Ze hadden geen kinderen, maar wel een hond. Ieder jaar weer een andere hond, want we woonden aan een ringvaart met ratten. Ratten veroorzaken de Ziekte van Weil, dodelijk voor honden. Mevrouw Bakker was een zware vrouw met het hart op de goede plaats, maar ze nam geen blad voor de mond. Als mijn ouders ruzie hadden (en dat gebeurde met enige regelmaat), belde ze aan en schreeuwde of het uit kon zijn met die klereherrie van onze misjpoge.
Voor mijn moeder deed ik boodschappen bij de Hema op de hoek van de Linnaeuskade en de Linnaeusstraat. Dat was vooral eigenbelang. Bij de kassa’s, onder de schappen, zocht ik naar dubbeltjes. Ik vond er altijd wel een. Als ik drie dubbeltjes had, kon ik bij kantoorboekhandel Schalie op de Hogeweg, een cowboytje of indiaantje kopen. Ze stonden in een vitrine naast de deur. Met de prachtig beschilderde plastic poppetjes leverde ik veldslagen in mijn kamer. Met stenen onder en op het vloerkleed en bosschages van alles wat bruikbaar was van bomen en struiken.
De Hema is er nog steeds. Kantoorboekhandel Schalie al lang niet meer.
Dit verhaal is de weergave van een van de reacties geschreven door John Toxopeus onder zijn verhaal Getogen in Oost