Hoewel ik in Oost ben geboren - in de reeds lang verdwenen Spinozakliniek - ben ik opgegroeid in Amsterdam Zuid. Af en toe kwamen we wel in Oost , zo gingen we een enkele keer op bezoek bij kennissen van mijn ouders die in de Wibautstraat woonden, in een gedeelte dat al heel veel jaren geleden is gesloopt. Daar ontdekte ik het bestaan van een plank met een ton eronder bij wijze van toilet. De plank was mooi glad geschuurd en het ronde deksel dat de ton afsloot had van die gaten om je vingers in te plaatsen, zodat je het deksel kon optillen. Ik vond het eigenlijk wel mooi, niet zo gewoontjes als onze eigen w.c. met waterspoeling.
Mijn ouders waren ook bevriend met 2 zusters - de dames Gjaltema- die aan het Galileïplantsoen woonden. Zij nodigden ons wel eens uit voor dia avondjes: dan vertoonden ze met een projector op de huiskamermuur de dia's die ze tijdens hun vakantie hadden gemaakt. Ik herinner me er niet veel van, maar wel werd ik geboeid door het feit dat hun keuken een geheim bad had. Hun etage was ooit afgesplitst van het hele huis en waar nu hun keuken was, was eertijds de badkamer. Je kon het aanrechtblad optillen - er zaten scharnieren aan de muurkant - en dan zag je dat onder het aanrecht een bad verborgen zat. Of ze er ooit gebruik van maakten weet ik niet. Het gekke is dat zowel mijn zus als ik ons herinneren dat de woning aan de korte kant van het plantsoen was, tegen de spoordijk aan, maar toen ik omstreeks 2008 eens belde met de overgebleven zuster corrigeerde zij dat. "Nee, we woonden aan de lange kant van het plantsoen, eigenlijk was het de Wethouder Frankeweg ".
Later heb ik zelf - in de Camperstraat - ook gewoond op een etage die vroeger geen zelfstandige woning was. Mijn keuken was eveneens een badkamer geweest, je kon het nog zien aan de mooie tegeltjesvloer en aan een ovaal onbetegeld gedeelte van de vloer waar vroeger het bad had gestaan. Toen wij er kwamen wonen was er dus geen bad gelegenheid, wat we oplosten door in een gedeelte van de keuken een hokje te bouwen en waterdicht te maken met polyurethaan en daar een douche te plaatsen. Het werd een donkerblauwe douche met goudkleurig douchegordijn, want het was de tijd van de kleurige interieurs. Wij verfden de hoge plafonds en de deuren olijfgroen en hingen oranje gordijnen op, al de jaren dat we er woonden hebben we het mooi gevonden.
En dan het Amstelstation : in mijn kinderjaren gingen we er in de zomer altijd heen om onze fietsen op de trein te zetten, speciale fietswagons die je fiets naar bijvoorbeeld Apeldoorn brachten, vlak bij de vakantie bestemming. Je vulde op een metalen plaatje het adres in, en klemde dat dan om het achterspatbord. Vervolgens duwde je de fiets langs de lange hellingbaan naar het perron en daar werden de fietsen door spoormensen in de trein gezet. Ik vond het heel apart dat je het Amstelstation op verschillende niveau 's kon binnengaan, echt een opvallend stationsgebouw.
Ik heb nog een foto van mezelf op het perron van het Amstelstation, ik was op weg naar Doetinchem voor een stage. Mijn vader knipte het plaatje en maakte de klassieke fout van het beeld ' afsnijden ' . In het album schreef hij onder de foto "Kort voor vertrek naar Doetinchem, gelukkig per trein; zou zonder voeten niet meegevallen zijn om er te komen ".