Wij woonden tegenover de Zacharias Jansestraat boven slagerij Loomans. Op zondagochtend gingen de broeders en zusters in grote stromen ter kerke; zo ook ons gezin.
Zelf heb ik ook nog op de kerkschool gezeten, ik las een stukje bij de foto van de Rehobothkerk, wij kwamen uit Leiden naar Amsterdam en ik kwam bij juffrouw den Uyl de school was in één der zaaltjes van de kerk. We kregen collectegeld mee van onze ouders en daar was steevast ook een stuiver bij voor het collectebusje bij de uitgang en dat gelkd was dan bestemd voor de zending.
Nu gingen wij tweemaal naar de kerk dus twee stuivers in het zendingsbusje echter op ma.mo. werd er op school ( Fraunhoferschool) ook geld voor de zending opgehaald. Helaas gold dat niet voor mij want iedere ochtend liep ik naar school en kwam dan langs "Snorretje"een hemelse snoepwinkel. Het zendingsgeld ( een stuiver) brandde in mijn zak, ik kon er niet voorbij en de stuiver werd geofferd op het snoepaltaar. Ik voelde me helemaal niet schuldig, het ging maanden goed, ik had snoep en geen zendingsgeld. Enfin Juffrouw Otto ging naar mijn moeder het gesprek verliep alsvolgt: "Mevrouw U bent toch goed gereformeerd en waarom heeft U dochter dan geen zendingsgeld. Er werd vervolgens een verklaring van mij verwacht. Nu die had ik paraat, : Op zondag krijgen ze al twee keer geld en drie keer geld voor de zending vond ik teveel van het goede. ( je kunt uiteindelijk ook overdrijven)
Concluderend kan gesteld worden dat het zendingsgeld weinig zoden aan de dijk heeft gezet, mede gezien de huidige situatie van hongersnood.
Schuldig heb ik me nooit gevoeld sterker nog menig maal heb ik nog een dienst bij het snoepaltaar gehouden.