De aanleiding voor de bouw van de Christus Koningkerk vormde de in 1944 gedane belofte van katholiek Amsterdam, dat wanneer de stad voor vernietiging en hongersnood gespaard zou blijven, een kerk ter ere van Christus Koning gebouwd zou worden. Op 4 juni 1945 werd deze belofte ingelost tijdens een Sacramentsprocessie in de Begijnhofkerk en op 4 mei 1951 hernieuwd.
Inmiddels was op 15 april 1951 de Christus Koningparochie opgericht, die vanaf juli in een door Tholens verbouwde noodkerk in de Bessemerstraat onderdak vond. Om de bouw van de kerk mogelijk te maken werden vanaf 1945 gelden ingezameld. In mei 1958 kon van de opbrengst ruim de helft van de bouwsom voldaan worden.
Enkele relevante data betreffende de bouwgeschiedenis: de eerste paal van de kerk ging op 5 mei 1957 de grond in en op 27 oktober daaropvolgend werd de eerste steen gelegd. Deken Van de Burg zegende de kerk in op 1 februari 1959, waarna bisschop Huibers op 5 mei de plechtige wijding verrichtte, precies twee jaar na de aanvang van de werkzaamheden.Tholens kreeg de opdracht voor de bouw van de kerk, maar wilde volgens de overlevering graag dat een jonge architect de kans geboden werd een dergelijk belangrijk werk uit te voeren. Een kandidaat had hij ook al op het oog, ir. H.J. van Balen, die kort na de oorlog aan de Technische Hogeschool in Delft was afgestudeerd. Het lijkt er inderdaad op dat Tholens zich vervolgens grotendeels van dit project heeft teruggetrokken Al het tekenwerk is uitgevoerd op het bureau van Van Balen in Arnhem. Tholens' betrokkenheid beperkte ‘zich tot de rol van toezichthouder op het bouwproject.
De Votiefkerk vormt het belangrijkste architectonische- en stedenbouwkundig accent in het partiële uitbreidingsplan Kamerlingh Onneslaan e.o. in de Watergraafsmeer, dat in 1956 werd vastgesteld. De kerk ligt aan een pleinvormige verbreding van de James Wattstraat en is door de architecten stedenbouwkundig nog verder geaccentueerd door de pastorie op de hoek van de James Wattstraat en Bessemerstraat in westelijke richting te verschuiven zodat voor de kerk een ruim kerkplein is ontstaan. De bakenfunctie van de open klokkenstoel van de kerk wordt door de plaatsing op de overgang tussen de twee pleinen nog versterkt.Bijzonder is de architectonische uitwerking van het gebouw.
Binnen een rechthoekige plattegrond zijn de voorhof, kerkschip en flankerende sacramentskapel, priesterkoor, sacristie en bergplaatsen ingeschreven. De ondiepe open voorhof contrasteert sterk met het gesloten metselwerk van de eigenlijke kerk. Het exterieur bestaat uit twee gestapelde doosvormige volumes: een brede, lage basis waarboven zich de rechthoekige, door lichtspleten geopende doos van het kerkschip oprijst. De kanteelachtige gevelafsluitingen verlenen het gebouw een levendig silhouet.
De plaats van de sacramentskapel in het interieur is herkenbaar aan de lichtkoepel boven het sacramentsaltaar. Binnen oogt het kerkschip als een kale, witte doos, maar het golvende houten gewelf op schuin geplaatste stalen kolommen verleent het interieur iets luchtigs. De sacramentskapel, met sacramentsaltaar en doopvont, bevindt zich aan de rechterzijde van de kerk en heeft het karakter van een breed uitgevoerde zijbeuk. Vorm en lichtval van de lichtkoepel boven het sacramentsaltaar zijn bijzonder. De artistiek verzorgde inventaris, met fraaie gebrandschilderde ramen van Eugene Laudy, het sacramentsaltaar van J. van Rhijn, de in een verzonken vloerrotonde geplaatste doopvont van H. van Haaren en F. Zwollo en tabernakel en kruisbeeld van U. Witteman verleenden het interieur een rijke uitstraling.
Helaas werd de kerk in 1996 vanwege de ontkerkelijking gesloten en is de kerk geruime tijd met sloop bedreigd. Maar onlangs heeft de eigenaar, woningcorporatie Ymere, besloten appartementen in het gebouw te realiseren.
Bron: Nederlands Architectuurinstituut
-----------------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.