We zitten gezellig tussen de klanten voor de winkel met een kopje koffie. Terwijl Fred Koster regelmatig klanten begroet en de verkoop in de winkel en kraam gewoon doorgaat vertelt hij over het ontstaan van de zaak.
Kraam naast de pisbak
In juni 1965, Gerda en Fred waren net 3 maanden getrouwd, begonnen ze in een kraam op de Dappermarkt, vlak naast de pisbak en het marktkantoortje, met de verkoop van vleeswaren. Waarom juist daar ? Omdat ze dan niet hoefden te wachten op de loting. Er was toch niemand die bij een pisbak wilde staan. Het stonk natuurlijk vreselijk maar Fred gooide iedere ochtend een hele fles bleekwater in de bak. Koopman Piet Bos die ’s morgens altijd eerst even kwam plassen had pech. Hij kwam iedere keer proestend en hoestend uit de pisbak.
Het was ook handig om vroeg een kraam te kunnen inrichten omdat ze dan tegen 9 uur klaar waren en de ‘juffrouw’ (moeder) de kinderen naar school kon brengen.
Staaf ijs van de ijscentrale
In het begin alleen dus vleeswaren, want daar had je geen vergunning voor nodig. Als koeling werd er iedere ochtend door de ijscentrale een staaf ijs gebracht. Het ijs werd in een met water gevulde speciekuip gegooid waarin dan weer de in een plastic zak verpakte vleeswaren werden gedaan.
Ome Piet
Ome Piet, een collega, die ook vleeswaren op de markt verkocht, won de honderdduizend en investeerde daarmee flink in zijn kraam: hij kocht een electrische snijmachine (op accu), weegschalen enz. . Hij was echter niet zo gezond, al wat ouder en nogal sceptisch over zichzelf: “Ik denk niet dat ik het red”. Hij wilde wel samenwerken met Fred en Gerda: jonge mensen, goeie presentatie en goeie handel. Ze spraken af van elkaar te lenen als ze iets te kort kwamen en elkaar te helpen, indien nodig. Piet was er blij mee, werd echter na een jaar ziek en is toen gestopt. De snijmachine, weegschaal en vleeswaren werden aan Fred overgedaan.
Stilzwijgende afspraak
De familie van Gerda had een kaaskraam op het Gulden Winckelplantsoen (daar komt ook de naam Boer Geert vandaan). Maar op de Dappermarkt had Henkie Verweij al een kaaskraam. Die stond tegenover hun vleeswarenkraam. Als je vlees verkocht verkocht je geen kaas en omgekeerd. Dat was een stilzwijgende afspraak. Maar Henkie, stevig bewerkt door een grossier, had op een morgen ineens een vitrine vol vleeswaren. Fred dacht: “Dat kan ik ook!” en via een zwager op de Ten Katemarkt begon hij in zijn kraam ook met de verkoop van kaas. Fred vond dat hij zijn rechten moest verdedigen!
Electriciteitspaal
De druk op de marktkooplui werd groter door o.a. de Keuringsdienst van Waren die steeds strengere eisen stelde. Je moest b.v. de vleeswaren gekoeld gaan aanleveren.
Tot dan toe was er geen electriciteit in marktkramen. Fred wilde dat wel graag en vroeg het marktwezen een electriciteitspaal bij zijn kraam te plaatsen, maar ze wilden de verantwoording niet nemen, bang als ze waren voor eventuele calamiteiten. Maar door een slim trucje wist Fred het toch voor elkaar te krijgen en werd in de jaren 70 de eerste met electriciteit in zijn kraam. Het kostte hem wel 3000 gulden en bovendien mocht hij bij een eventuele herindeling de paal niet meenemen, maar zou hij een nieuwe moeten aanschaffen.
Als eerste een rekenweegschaal
Fred wilde altijd een stapje vóór blijven door nieuwe investeringen te doen. Hij was b.v. een van de eersten met een rekenweegschaal (voor 1500 gulden aangeschaft), maar dat geld verdiende zich snel terug al verklaarde zijn schoonvader hem voor gek.
Plan Duif ging gelukkig niet door
In de jaren 70 werd de Dappermarkt in zijn voortbestaan bedreigd door het plan Duif, dat inhield dat de hele Dapperstraat op de schop zou gaan, er zou een grote schutting omheen gezet worden, waarna de riolering helemaal zou worden vernieuwd en andere grondwerkzaamheden zouden worden verricht. Ook zouden er huizenblokken worden gesloopt en nieuwe huizen worden gebouwd. De werkzaamheden zouden 3 jaar gaan duren en betekenden in feite de ondergang van de Dappermarkt. Maar ondanks het feit dat ook de lobby van de grootwinkelbedrijven groot was (zij wilden van de markt af) is het hele plan, vooral door protesten en acties van ‘beroepsactivisten’ De Sterke Arm gelukkig niet doorgegaan.
Buikslotermeerplein
Intussen had Gerda zich laten inschrijven op de markt op het Buikslotermeerplein, ze heeft daar 10 jaar een bloeiende zaak gehad, maar ondanks stopte ze toch met de zaak. Fred en Gerda hadden nergens anders meer tijd voor, alleen maar werken, werken, werken. Er kwam toen een mogelijkheid het winkelpand Dapperstraat 74 (vroeger Duveen) te kopen, de winkel in Noord werd verkocht en samen met de marktkraam voor de deur is Boer Geert dus nu al 50 jaar een begrip op de Dappermarkt. Wat is het geheim ? Kwaliteit, klantvriendelijkheid en een goeie prijs. Kritiek wordt op prijs gesteld: “De enige klant waar je wat van kan leren is de klant die niet meer terugkomt!”
Familiebedrijf
Dochter Sharon en haar man werken inmiddels ook in de zaak die inmiddels een V.O.F. is. Beetje bij beetje nemen zij het bedrijf over. Het is een echt familiebedrijf, waarin ook de kleinkinderen al meewerken. De familieband is groot. Iedere woensdag eet de hele familie bij elkaar, waarbij er één strenge regel geldt: over de zaak wordt niet gesproken. Gebeurt dit wel, dan kost dat de persoon een etentje !! Want de wereld bestaat niet alleen uit kaas en vleeswaren.
Hoe denkt Fred over de huidige Dappermarkt ?
De maatschappij is veranderd maar de markt is stil blijven staan, is zijn mening. De winkels zijn tegenwoordig bijna 24 uur per dag open. Er is branchvervaging, iedereen verkoopt alles, maar op de markt is alles bij het oude gebleven. Ook de komst van de deelraden was geen succes voor de markt. Er is veel kennis verloren gegaan. Men heeft weinig respect voor de marktkooplui en het gezag is ver te zoeken. Toch is hij optimistisch, al moet er veel veranderen, wil de markt mee kunnen blijven doen.
--------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.