Magnolia, magnolia, magnolia.
Ritmisch echoden dezelfde woorden voortdurend door mijn hoofd.
Gek, maar ik kon het niet stoppen. En waarom zou ik ook?
Dit was mijn mooiste herinnering aan Park Frankendael.
Jaren, - wat zeg ik? - , decennia lang had ik mezelf gezien als dorpsmeisje, maar nu wist ik het zeker: ik was een stadsmens. Na 33 jaar was ik een echte Amsterdamse geworden. Geen liefhebber van winkelen maar wel van alle parken in Amsterdam, van klein tot groot. En dit park, park Frankendael, was een van mijn favorieten.
Tijdens het bewonderen van de lichtkunstwerken bij het Parklicht-weekend, 10 januari 2015, kwam ik plots tot dit besef.
De koude wind striemde langs mijn wangen. De warmte van de herinnering bleef me bij. Twee jaar geleden, toen Koninginnedag nog bestond en volop gevierd werd in de Watergraafsmeer, toen was ik hier ook. Dat jaar liep ik niét langs de knusse uitstallingen op de Hogeweg. Nee, ik fietste doelbewust naar banketbakker Schep op de Middenweg en kocht zes oranje tompoezen. Om het feest samen met andere schilderaars en schilderessen, op eigen wijze, te vieren.
Dwars door het park nam ik alle blijdschap en kleurrijke taferelen in me op: kinderen die voetbalden met hun vader, meisjes met oranje vlechtjes die bungelden aan het klimrek, een jonge moeder die een luier verschoonde, studenten met witte blote benen en een krat bier tussen zich in, ooievaars op de schoorsteen.
En ik fietste door, naar volkstuin Klein Dantzig. Want wat is er mooier dan op een blije, zonnige dag een bloeiende magnoliaboom te mogen schilderen?