In mijn jonge jaren voetbalde ik bij voetbalclub JOS. Begin jaren zestig werd mijn vader gevraagd om het penningmeesterschap van voetbalclub JOS op zich te nemen. Werken met cijfertjes was nu eenmaal zijn beroep en hij wilde dit wel doen voor een korte periode. Maar werden vier jaren. Dankzij hem was JOS ineens weer een gezonde financiële vereniging.
In de periode van mijn vaders penningmeesterschap meldde iemand zich bij het bestuur die het eerste elftal en het toen succesvolle jeugdteam mee wou nemen naar Parijs om daar te voetballen. Iedereen voelde daar wel voor, behalve mijn vader. ‘Wie is die man?’ vroeg mijn vader zich af. ‘Een zeker Kees v. H.’ antwoordde de secretaris, die rechercheur van politie was. De voorzitter van JOS, adjudant van politie, vulde aan: ‘Er loopt al een paar jaar een onderzoek naar deze man, maar we kunnen hem arresteren.’ Maar alle anderen vonden het een hele aardige en geschikte kerel... Maar mijn vader bleef resoluut bij zijn standpunt: iedereen betaalt evenveel contributie dus als we naar Parijs gaan, dat gaat de hele club mee of er gaat niemand.’ Het verhaal werd aldus van tafel geveegd.
Twee maanden later werd de ‘aardige en geschikte heer’ wel gearresteerd. Daarna was hij voor de rest van leven bekend onder de bijnaam het ‘goede heertje’. De oudere Amsterdammers zullen zich dat ongetwijfeld nog herinneren.
De reis naar Parijs
Wie was die man die de voetballers naar Parijs wilde meenemen?
2694 keer bekeken