Mevrouw Zosja van Rooyen zit ‘lady-like’ in een rolstoel met warme stola, blauwe hoed en zacht rose gekleurde lippen, een glas champagne binnen handbereik… Het is feest in het Kastanjehof op 14 april 2005 en ze zit buiten op de binnenplaats; een schraal zonnetje doet zijn best maar warm is het niet. Zosja van Rooyen vindt het héérlijk om een verhaal te vertellen; een van de velen die ze ongetwijfeld heeft. Het spreken gaat moeizaam door de ziekte van Parkinson maar als het nodig is verduidelijkt haar dochter, Sjieka van Rooyen, een en ander. De twee ‘dansende’ namen Zosja en Sjieka verwijzen naar hun Midden-Europese afkomst. Mevrouw Van Rooyen is van oorsprong Poolse: "Na de oorlog, in 1946, kwam ik naar Nederland met mijn man; ik heb hem in het werkkamp in Hamburg ontmoet. Ik werkte in een meubelfabriek want ik herinner me dat er werd gezaagd. We moesten allemaal figuren maken, maar ik weet niet meer waar ze voor dienden. Er moest heel hard gewerkt worden. We werden bevrijd door de Canadezen. In 1939 ben ik opgepakt door de Russen die Polen waren binnengevallen. De Duitsers hebben me gevangen gezet en dat duurde de hele oorlog. Eerst hadden de Russen en de Duitsers een pact; later werden het vijanden." Nu woont zij in het Kastanjehof: "Ik ben hier sinds 21 november 2004", vertelt ze, "Het kon niet anders want ik heb meer hulp nodig. Nu heb ik het geaccepteerd, maar het was wel moeilijk in het begin. Ik heb zolang mogelijk geprobeerd zelfstandig te blijven wonen. Hiervoor woonde ik in Utrecht in de Staalstraat. Dankzij Sjieka woon ik nu hier en gelukkig woont zij dicht in de buurt, in Zeeburg. Ze komt vaak langs."
Door Russen opgepakt
De twee ‘dansende’ namen Zosja en Sjieka verwijzen naar hun Midden-Europese afkomst.
1558 keer bekeken