Vraag 1: Hoe ben je in Zeeburgia gekomen?
Rijk: Door het voetballen in de straat kwamen wij vaak in conflict met de politie die dat dwaze geren achter de bal alleen maar gevaarlijk vond voor huis en haard van de bewoners.
Nadat één onzer een bekeuring had gekregen waarbij hij zeer strategisch was ingesloten in de Balistraat door twee agenten, gaf de moeder van Teun Pronk ons geld om een echte lederen bal te kopen waarmee wij naar het zand togen en waarna al spoedig het idee ontstond een echte vereniging op te richten.
28 juni 1919 kwam ‘Zeeburg’ tot stand hetgeen later werd veranderd in het meer welluidende ‘Zeeburgia’.
Voorzitter v.Putten, secretaris Adriaans, penningmeester v.d.Anker. De bal die mevr. Pronk ons schonk droeg de naam ‘Talisman’ hetgeen beslist een goede geleide is gebleken!
Rudy: Ik wilde graag voetballen en probeerde het eerst bij O.V.V.O. dat echter geen plaats voor mij had. Omdat er een vriendje van mij reeds in Zeeburgia speelde werd ik toen lid van deze vereniging.
Vraag 2: Wat betekent Zeeburgia nu voor jou?
Rijk: Het was en is nog steeds een deel van mijn leven en wat mij betreft mogen er nog vijftig van die jaren volgen!
Rudy: Ik vind het gezellig en fijn om in Zeeburgia te voetballen, ik vermaak me er best. Een fijne club!
Vraag 3: Welke Zeeburgiaan sprak of spreekt jou het meeste aan?
Rijk: Bertus Geelhuizen, een persoonlijkheid die mij en Zeeburgia tot een steun en stimulans is geweest.
Rudy: Mijnheer Abbenhues, de voorzitter van de jeugdcommissie,hij doet veel voor ons, dus ook voor mij. Hij is streng maar eerlijk, ja, een fijne vent!
Vraag 4: Wat is je mooiste voetbalervaring?
Rijk: De eerste tien jaar, waarbinnen vijfmaal kampioen, is voor mij een periode waarin zich vele onvergetelijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die een keuze voor mij onmogelijk maken.
Rudy: Een voorwedstrijd tegen A.F.C. met 7000 toeschouwers en met de B 1 naar Wuppertal. Fantastisch!
Vraag 5: Wat vind je van ons voetbaltenue?
Rijk: Een geweldig tenue!
Rudy: Wel aardig maar de kousen moeten wit met een rood randje zijn.
Vraag 6: Wat verwacht je van Zeeburgia in de toekomst?
Rijk: Het eersteklasserschap waar Zeeburgia naar mijn mening gewoonweg in thuis hoort!
Rudy: Naar de 1e klasse. Betaald voetbal hoeft van mij niet want je kan beter een goede amateurvereniging zijn dan een slechte betaalde club.
Vraag 7: Heb je wensen t.a.v. Zeeburgia?
Rijk: Een grotere recreatiemogelijkheid naast het voetballen in de vorm van meer clubhuisruimte met biljarts, tafeltennistafels, sjoelbakken, dam- en schaakborden, etc.
Rudy: Neen, alles is wel naar mijn zin.
Vraag 8: Wat liet/laat je voor je sport?
Rijk: Alles, alhoewel de mogelijkheden vroeger zeer beperkt waren, geen trainer, geen goede accommodatie, geen materiaal en slechte sociale toestanden, een lange werkdag en geen vrije zaterdag.
Rudy: Ik rook en drink niet, daarvoor ben ik natuurlijk ook nog te jong, maar ik zal het ook beslist niet gaan doen, want ik wil wat bereiken in de sport en dan moet je er wat voor over hebben. Trainen doe ik regelmatig en ik doe altijd mijn uiterste best.
Vraag 9: Hoe denk je over het beroepsvoetbal?
Rijk: Betaald voetbal is tevens topvoetbal, dienovereenkomstig zou ik graag in die top een rol hebben gespeeld mit die profclub dan ook de naam ‘Zeeburgia’ zou hebben gedragen en geheel afgezien van de financiële voordelen.
Rudy: Een beroepsvoetballer moet veel voor zijn sport doen, terwijl een amateur veel mag doen. Amateurs hebben vaak veel meer inzet, toch zou ik zelf ook wel graag een beroepsvoetballer willen worden.
Vraag 10: Welke vraag zou jij, indien de mogelijkheid er was, willen stellen aan de wethouder van sportzaken?
Rijk: Betreffende Zeeburgia, een parkeergelegenheid.
In het algemeen: goed uitgeruste sporthallen in iedere stad om de niet bij een vereniging aangesloten jeugd, gratis de gelegenheid te bieden met een ruime verscheidenheid van sporten kennis te laten maken en daardoor de straatjeugd zoals provo’s etc. tot een minimum te beperken.
Rudy: Waarom mag er zo weinig gebruik gemaakt worden van onze velden op trainingsavonden, immers ik ben zelf doelverdediger en duiken in het gravel is beslist geen pretje. Nee, ik zou de wethouder vragen om ervoor te zorgen dat de doelverdedigers op onze ‘grasvelden’ mogen trainen.