Afgezaagd, maar ook ik geniet mateloos van de buurtverhalen. Ik woonde sinds ongeveer 1937 in de Niasstraat enwel op no. 83. Ondanks de oorlog en de armoe daarmee gepaard gaande, heb ik er ook een prima jeugd gehad. Op iedere hoek een winkel, op de pof en zaterdags betalen, met een zakje snoep toe. Het park en het Zwarte weggetje, bullekoppies vangen, naar het 5 centenbad, op de keien lopen langs de Merwede, op de sleepboten klimmen en terug zwemmen. Zaterdags gingen we boeken ruilen in de Javastraat bij het Eltethogebouw. Tussen kerst-oud en nieuw of zo, kwam er een man door de straten en die riep:"hazen en konijnenvellen". Veel mensen slachten dan hun konijn kennelijk. De straatmuzikanten, als boeren en boerinnen verkleed en wij maar springen op de stoeprand, op de maat.Moet je nu duur voor betalen op de sportschool (steps). Ja de ijswinkel, heerlijk ijs op de Soembawastraat, er zat daar ook nog een kapper. Mjn moeder stuurde mij erheen en dan moest ik zeggen "een half oor", zo kort werd mijn haar dan, vreselijk en ik maar braaf iedere keer weer "een half oor". Ja in de oorlog na het luchtalarm, scherven zoeken en als je dan een grote vond, prachtig.We hebben veel honger gehad. Bij de drogist naast de ijssalon haalde we zoetstof in de oorlog, dat was heel erg surrogaat voor suiker. Hele boeken kun er over schrijven, dus ik stop maar. Ik ben getrouwd met mijn buurjongen, Joop de Groot en wij wonen sinds 1978 in Baarn. Zijn nog sterk verbonden met Amsterdam. Hebben veel zien verdwijnen en opnieuw gebouwd worden.