Ruudje Stekker was volledig de weg kwijt. Wat hadden ze hem nou weer geflikt. Onderverdeeld bij 32, zodat hij medeverantwoordelijk zou zijn voor de instandhouding van de stroomverzorging van de gehele Wetbuurt, maar die leermeester van 'm spoorde voor geen meter. Verhaal 28 noemde hij zich, terwijl iedereen bij het GEB wist dat hij 32 heette en toen ze eenmaal in de Peerelstraat met dat elektrakastje bezig waren zei hij dat ie maar goed op moest letten hoe 34 het deed. 'Had ik verdorie net zo goed stratenmaker kunnen worden', dacht het 16-jarige joch bij zichzelf, terwijl 32-28-34 een 16-volts kabeltje met een 240-er verbond. Plof, zei het, terwijl de ampères hem om de oren vlogen, maar Ruudje had er wel wat van geleerd: van die elektrahuisjes in de Peerelstraat moest je gewoon met je fikken afblijven.