Keesje Brijde

Auteur: Loek(Wiet) Biesbrouck

Op die 13e december werd ik uit de klas gehaald. Mijn moeder vertelde, dat Keesje was doodgeschoten en we zijn toen van de Linnaeusschool in de 2e Oosterparkstraat naar de Benkoelenstraat gelopen. Mijn moeder, Jansje Brijde, was de oudste van de 13 kinderen en op het moment van het gebeurde, waren er al een paar de deur uit. Daar ik het 1e kleinkind was, werd ik door Keesje op zijn manier verwend en ik mocht bij hem voorop de fiets zitten, zijn broer Jan niet en die was even oud als ik. Keesje was opgebaard in de slaapkamer aan de Javastraat en daar heb ik afscheid van hem genomen.Wat ik in alle verhalen mis, is het feit, dat Keesje met 2 vrienden naar de Rietlanden was om kolen te zoeken. Wat ik mij kan herinneren is, dat de kogel van de landwacht in de zij van de jongen Gouloze was geschoten, dat de jongen Zijlstra zich achterover had laten vallen en dat daarna Keesje de kogel in zijn hals kreeg. Ik had ook zeer lange tijd niet geweten wie de 3e jongen was en pas enkele jaren geleden hoorde ik van zijn broer Cor Zijlstra, dat het zijn broer geweest was. Ik kan uit mijn jonge jaren beamen, dat Kees een moordgoser was. We zijn ook samen gaan vissen in het lozingskanaal of Amsterdam-Rijn kanaal en in de oorlog werden ook de witvissen gegeten. Het gedicht over Keesje Brijde kende ik vroeger uit mijn hoofd en is volgens mij gemaakt door de cafe-eigenaar aan de overkant in de Javastraat.

Alle rechten voorbehouden