Hartjesdag: Mijn vader was in de crisistijd naar Den Haag 'geëmigreerd', met achterlating van ettelijke familieleden die nog regelmatig werden bezocht. Vanwege de logeerpartijen die jaarlijks wel 10 weken duurden, voel ik me nog altijd een halve Amsterdammer. Mijn liefste logeeradres was dat van tante Grietje en oom Henk, die in de Wagenaarstraat, hoek Dapperstraat, woonden. Ze waren geen echte familie. Grietje had mijn moeder leren kennen in de Verkadefabriek in Zaandam. Zij waren meisje van Verkade geweest. Twee keer heb ik in de Zomervakantie Hartjesdag meegemaakt. De datum was 5 augustus of daaromtrent. De bedoeling van het feest, zoals ik het beleefde, was: fikkie steken en de politie pesten. Overdag hielden de agenten de boel wel een beetje in de hand, maar 's avonds als alle grote jongens terug waren van hun werk dan begon het menens te worden. Vanuit het schuifraam op de vierde verdieping hadden tante, 'neefje Henkie' en ik een prima uitzicht. Midden op de straat werd een groot vuur gestookt. De politie gebood deze activiteit, zonder resultaat. Tijdelijk trokken ze zich terug voor beraad. Nu was de stemming er echt in. Uit belendende zolderramen werd nu hout, stoelen, kastjes en zelfs een hele crapaud naar beneden gesmeten of geduwd. Het vuur laaide meters hoog op en de brandweer arriveerde, gevolgd door 'DE BEREDEN POLITIE'. Dat was nog eens spannend. De 'raddraaiers' vluchtten in de openstaande trapgaten en de ruiters te paard achtervolgden ze tot in de trappen. Het werd nu allemaal onoverzichtelijk. De paarden hinnikten. De agenten zwaaiden met hun blanke zwaarden, overal maakte rook het zicht moeilijk. Dit vond tante het moment voor de kinderen om naar bed te gaan. De volgende morgen aan het ontbijt hoorden we hoe het verder was gegaan. Wie er waren ingerekend, hoeveel agenten en natuurlijk buren gewond waren geraakt enz. Het staat me allemaal nog levendig voor de geest. Ook dat burgemeester d'Ailly het feest later in goede banen heeft geleid o.a. door een groot vuur te organiseren op de Roomtuintjes.