In de laatste oorlogswinter riep mijn vader me mijn warme bed uit met de mededeling dat op de spoordijk langs de Celebestraat een trein stond met open kolenwagens.
Ik woonde toen aan het begin van de Madurastraat.
Ik kleedde me snel aan, schoot in een paar klompen en ging met een juten zak en een schepje naar de spoordijk.
Ik had al een beetje kolen in de zak, toen iemand op het idee kwam de haken van de klep van de wagen los te maken.
Toen hoefde je slechts de zak onder de vallende kolen te houden. Maar juist toen ik de zak onder de kolenstroom had, schreeuwde een man: 'Daar komen de Groenen'. We maakten dat we weg kwamen.
Ik met een matig gevulde zak en op één klomp. Weer thuisgekomen zag ik dat er nog een paar mannen bij de kolenwagens aan het werk waren. Er kwam helemaal geen Grüne Polizei. Ik denk dat die lui alarm sloegen uit eigen belang.
In het boek "De Laatste Winter' geschreven door Willem F. van Breen staat het verhaal over de kolentrein ook beschreven.
Later bleek dat we bij dezelfde trein 'aan het werk' zijn geweest..
Van Breen deed dat verderop in de Celebesstraat.
In zijn boek beschrijft hij het leven in de Indische- en Transvaalbuurt van vlak vóór en tijdens de oorlogsjaren.
Voor geïnteresseerden naar het boek: ISBN nr. 90-9013597-9 NUGI 646.
Zijn boek droeg hij op aan de drie gefusilleerden op 15-12-1944 op de Tugelaweg Amsterdam,
nl. Jan Hendrik Faber, August van Ginkel en Dirk de Bruin.
Gerard Koopmans