Buitenplaats Schollenbrug lag aan de Weesperzijde, toentertijd landelijk gebied dat niet bij Amsterdam hoorde, maar bij boerengemeente Watergraafsmeer. Joke kent Schollenbrug niet uit eigen ervaring, maar heeft geweldige verhalen gehoord van haar vader. Volgens haar grootvader, de toenmalige eigenaar "was dit café gemakkelijk te bereiken en schoon gelegen met ruim uitzicht over den Amstel en omstreken. Flinke waranda, groote lommerrijke speeltuin, voorzien van alle speelwerktuigen. Voor nette bediening en goede consumptie zal worden zorg gedragen. Tevens Stalhouderij en Uitspanning. Vertrek open trams elke 4 minuten" (zo staat in zijn folder). Schollenbrug markeerde het einde van de bebouwing aan de Weesperzijde. Er waren nog enkele villa's verderop in de bocht van de Amstel, en enkele landarbeidershuisjes tegen de Ringdijk aan. Voor de Amsterdammers was het een buitenplaats, waar men met de pont bij de Tolstraat, via de Weesperzijde met de paardentram, maar vooral via het water, per boot, aanlegde. Schollenbrug was een uitje voor de Amsterdammers. Men voer van Het Tolhuis, de gelegenheid bij het binnen-IJ waar nu het Centraal Station staat, via de Amstel naar Schollenbrug. Daar was een groot park met een hangbrug, bevestigd met kettingen, waarop Joke’s vader menigmaal wild op en neer sprong om kinderen in het water te laten plonzen. Er waren ook dieren: een aap, zeemeeuwen, duiven, kraaien en eksters. Op een dag schilderden de obers de duiven in bonte kleuren, zodat iedereen dacht dat er vreemde, tropische vogels rondliepen. De eksters waren een plaag: zij pikten juwelen mee van bezoekers die ze afdeden om ze niet in het park of de speeltuin te verliezen. Men moest de boom in om het gestolene terug te halen. Op het terras werd kwast (citroendrank) en advocaat gedronken, die de caféhouder zelf maakte. De gelegenheid kende ook een grote speeltuin waar kinderen ‘verpoosden’ terwijl hun ouders een uitsmijter of pannenkoeken aten of in het park of de orangerie wandelden. Rond 1930 werd het restaurant gesloopt en het park bebouwd. Van het lustoord, de speeltuin en de orangerie met beeldentuin is niets overgebleven.