Dit klinkt misschien raar in de oren van de mensen van nu, maar toen ik kind was kwam je je buurt niet vaak uit.
Ik woonde in de Indische buurt, maar mijn buurt was in het vak omsloten door Javastraat, Celebesstraat, Insulindeweg en Molukkenstraat.
Daar woonde ik in de 1e Atjehstraat en ging naar school in de Riouwstraat. Boodschappen haalde je in de buurtwinkels en een uitje was een Javastraatje doen. Op zaterdag was er wel een uitstapje naar de Dappermarkt, maar ook niet altijd. In mijn jeugd stonden er trouwens op een gegeven moment ook wat kraampjes in de Sumatrastraat.
Op zondag ging ik vaak naar oma die in de 2e Oosterparkstraat woonde met een boel familie, maar verder speelde alles zich af in dat blok in de Indische buurt.
Mijn schoolvriendjes zag ik meest alleen op school. In mijn vrije tijd speelde ik met buurkinderen of met de honden van de buren. En als ik buiten speelde dan mocht ik van hoek tot hoek. Pas later mocht ik ook een blokje om.
In de zomermaanden waren we 's avonds met grote groepen aan het spelen. Trefbal, verstoppertje, en nog veel meer spelletjes. Overdag gingen we hinkelen of met 2 of meer ballen tegen de muur aan gooien en dan zongen we er liedjes bij. Karel een brak zijn been enz. Dan moest je tijdens het bal gooien dingen doen als op 1 been staan of klappen. Knikkeren was ook iets dat we graag deden. We konden nog spelen op het middenstuk van de straat, want auto's waren er nog niet veel. Meest als er een auto was, had pa die mee naar zijn werk.
We rolschaatsten op rolschaatsen zonder schoen. Je hield je schoenen aan en er waren riempjes om de schaatsen op zijn plek te houden. Net als iedereen ben ik ontelbare keren gevallen. Dan kreeg je jodium op de wond wat gemeen prikte en een pleister en verder moest je niet zeuren.
Bij de melkwinkel op de hoek werd alles opgeschreven en een keer in de week betaalde mijn moeder de rekening. Hij kwam elke dag langs, maar moeder stuurde me vaak om vergeten dingen te halen. Je kende ook bijna iedereen in de straat. De buren waren meest ooms en tantes, helemaal als je ouders bevriend waren. Oudere mensen waren snel opa of oma en er werd op elkaar gelet. Feitelijk was iedereen in die tijd al wel mantelzorger. Als je iemand een dag niet zag werd er gekeken of alles goed was..
Karweitjes doen voor anderen was ook normaal. Ik herinner me dat we eens voor een nieuwe bewoner zijn hele tuin onkruidvrij maakten. Als beloning nam hij ons een middag mee in zijn lelijke eend naar Zandvoort.
Mede door de mensen in mijn straat heb ik ondanks alle ellende nog hele leuke herinneringen aan mijn jeugd. Ze werden eigenlijk familie. Zo had ik een buurmeisje die een aantal jaren ouder was dan ik. Zij had heel veel van Barbie. Hele mooie spulletjes en heel soms mocht ik even mee om daarmee te spelen. Ik was dan altijd heel voorzichtig en bang iets stuk te maken. Maar zij liet me gewoon spelen. Heel grappig nog een herinnering aan haar moeder. Voor mij was ze tante Wil. Ik zat daar eens te spelen en ze was aan het koken dacht ik. Toen vroeg ze of ik ook een paar bitterballen wilde. Ik had daar nog nooit van gehoord, maar bittere ballen, nee die hoefde ik niet. Pas toen ze op tafel stonden zag ik wat het was, een soort ronde kroketten. Toen wilde ik er wel een. Ik vond ze zalig, nooit meer heb ik zulke lekkere bitterballen gegeten, maar ja ze maakte ze zelf.
Mijn wereld was maar klein als kind, maar het was wel een liefdevolle wereld door de mensen om me heen.
1e foto (eigen foto) waar ik woonde als kind
2e foto van beeldbank - de eerste elthetoschool
3e foto (eigen foto) 2e Oosterparkstraat waar mijn opa en oma woonden.