Op Koninginnedag reed ik er weer langs. Middenweg 401 in Amsterdam. Voor vele mokummers genoeg informatie om te weten waar ik het over heb. Het oude Ajax-stadion..... Raar eigenlijk. "Oude" Ajax-stadion. Er staat immers niets op die dierbare plek! Jawel, gras genoeg, ja. En onkruid. En straks naar ik begrepen heb, een hele woonwijk. Maken ze een plantsoen op de plek van de middenstip...
Nog hoor ik de mars "Koning Voetbal" blikkerig uit de speakers schallen op onze vertrouwde eretribune. Vak B / C dat waren onze plekjes. Op zondagmiddag met vader aan het handje de Kruislaan af, langs dat mysterieuze blindeninstituut met al die bomen en struiken ervoor, of soms aan de andere kant van de Middenweg, langs het schier oneindige hekwerk van de Oosterbegraafplaats, richting het Ajax-stadion. Wij hadden een seizoenkaart in fraaie rood-witte kleur. Een fotootje erop van kleine Piet, een lullekoppie met brilletje, en die wollen zelfgebreide trui aan, met die strepen.
Maar WIJ waren AJAXIED! Wij hoorden erbij, m'n Pa, m'n broertje Gerard en ik, Piet junior. Het buitenhek door, trots onze seizoenkaart laten zien aan de suppoosten, langs de lange rij met wachtenden voor het loket stadzijde (er was ook een loket "Diemenzijde"), meer een hokkie, maar ook dat was "Heilig", want ook dat hokje was van AJAX. "ROOD-WIT-THUIS!! ROOD-WIT-THUIS", riep een man met een leren tas over de schouder vol boekjes. "DE OPSTELLINGEN VAN HEDEN MIDDAG!!, schalde hij over onze hoofden. Vader kocht er altijd eentje. Wij keken al weer reikhalzend verder richting stadion, naar het volgende ritueel: het kopen door onze Pa van een paar Ajax-repen! Jottum, van die lekkere bittere chocolade, gehuld in fraaie rood/witte Ajax-wikkel! "KAARTEN GEREED HOUWE!!", riep de controleur bij de schuifdeur van de eretribune. Grinnikend fluistert Gerard in m'n oor: "KAARTEN IN JE REET DOUWE!" Zoals Gerard het uitsprak klonk het bijna hetzelfde als wat die suppoost riep. M'n vader zei dat we bij elkaar moesten blijven, want het werd steeds drukker. Knipje in je seizoenkaart, en... DOORLOPUU MENSUU!! Bovenaan de betonnen trap stond langs de muur een enorme stapel zitkussentjes. Vader trok opnieuw de portemonnee en kocht er drie. We zochten ons plaatsje op, altijd dezelfde groep volwassenen, die Pa allemaal goed kende, zoals die hese man die WALLIE heette. De speaker galmde over de hoofden heen: "HALLO, HALLO, DAMONS EN HEREN, VAN HARTE WELKOM OP HET AJAXSTADION!!" Dan volgden de opstellingen en vader noteerde steevast netjes met de vulpen de "last-minute" wijzigingen in de opstellingen, die op de hart-pagina's van "Rood-Wit-Thuis" stonden afgedrukt. Om klokke twee kwam Opa Swart de tribune op. Hij was de opa van Sjakie, die rechtsbuiten speelde (als Donald Veldman gepasseerd was, tenminste!). Opa Swart stond met haring op de Dappermarkt en iedereen kende zijn reklamekreet: "ROOD VAN BINNEN, WIT VAN BUITEN!" Vader had ons allang uitgelegd dat een goede haring een zilverwitte kleur van buiten heeft en lekker fris rood van binnen moet wezen, dus Gerard en ik wisten allang dat die marktkreet niet alleen op Ajax sloeg, maar ook op de zoute haring van Sjaak Swart's opa. Opa Swart haalde vervolgens zijn fluitje voor de dag. "FLUUUUUUU ' snerpte het over onze hoofden heen, door het gevulde stadion. "MENSSUU, JE KUNNE BEGINNUU!!" riep Opa Swart. En prompt werd de aftrap genomen.
Ajax – S.H.S. of Ajax - D.O.S. of Ajax – RAPID of Ajax – G.V.A.V. Wedstrijden tegen clubs die er niet meer zijn. Telkens als Ajax scoorde sprong iedereen op om te juichen en was het steevast lachen gieren, brullen voor m'n broertje en ik: wij trokken dan de zitkussentjes onder de konten van hen die voor ons zaten naar achter, zodat de konten bij het neerkomen op de houten planken klapten. Ha, ha! Trouwens, na afloop werd er nog wel eens mee gegooid, het veld op. Daar deden WIJ natuurlijk niet aan mee (tenminste niet als Pa keek!!).Toen het "rust" was, begon de speaker de vertrouwde reclameboodschappen over onze hoofden uit te storten. Namen en woorden die ik als klein jongetje niet echt goed begreep, zoals "HIS MASTERS VOICE, SPUI 6", en dat soort raadselachtige woorden. Voor ons jongetjes kwam toen het volgende ritueel: met vader de tribune af, richting de CHIPS! Bij de schuifdeur stond de controleur, die "sorties" uitdeelde. Dat waren kleine vierkante stukjes gekleurd karton met het dierbare oude Ajax-embleem erop gedrukt en het mysterieuze “SORTIE”. We kregen er allemaal eentje, die je weer moest inleveren als je de tribune weer opging. Wij langs de ramen van de kleedkamers lopen. Ze waren van dat ondoorzichtige matglas, en veel te hoog voor kleine jongetjes zoals m'n broertje en ik. Maar als je geluk had kon je toch soms een glimp van de spelers opvangen. Ter hoogte van de woning van terreinknecht Ome Jan stond de man van "SMITHS"!! Bij hem kochten we ieder voor een kwartje een (1 persoons)zakje van die overheerlijke chips. Volgens mij zijn er sindsdien nooit meer van die lekkere chips geweest! Onze kleine kinderhandjes graaiden in het zakje, op zoek naar "FLIPPO'S? Welnee!! Onderin zat een klein "builtje" van glanzend blauw papier, propvol ZOUT. Lekker je tong erin steken voordat je het over je chips verdeelde.
Ik kijk diep in gedachten naar dat dierbare stukje Watergraafsmeer en proef nog altijd die smaak, hoor weer de geluiden van toen in m'n hoofd en zie na afloop van de wedstrijd iedereen weer netjes langs de Kruislaan terug naar de stad wandelen. "Kijk jongens", fluistert vader, "daar loopt Johnny Kraaykamp met z'n zoontje. Wij zien hem inderdaad lopen, met een jongetje van een jaar of zeven aan de hand. En Willie Alberti daar achteraan.
"He meneer", roept een stem met Surinaams accent. Ik kijk verbaasd op. Een politieauto staat naast mijn Opel Omega. De agent heeft zijn raampje open gedraaid. Hij heeft een oranje bloem in zijn blauwe overhemd gestoken. Een vriendelijk bruin hoofd met prachtige witte tanden glimlacht me tegemoet. "Blijft u hier nog lang staan?" roept hij mij toe van achter het stuur. Ik kijk achter me en zie dat ik een kleine verkeers-opstopping veroorzaakt heb door mijn auto daar even langs de kant te parkeren. "Sorry, agent" roep ik terug en maak een verontschuldigend gebaar. "Ik ben al weg". Ik start de wagen en rij richting stad. Vreemd toch, peins ik nog even na, vroeger kwamen in mijn Ajax-wereldje geen zwarte mensen voor, behalve dan als we speelden tegen BLAUW-WIT of ELINKWIJK, o ja.
Piet Wesseling - Westwoud