Vooruitgang?
Straatspelletjes... ja dat kon toen nog. En ouders hoefden zich geen zorgen te maken om hun roekeloos spelende kroost, want in straatjes als de Majubastraat of daar waar ik woonde, in de Magersfonteinstraat (wie weet die nog te vinden?) reed immers nauwelijks een automobiel. Bovendien had de 'Magersfontein' aan de onevenzijde een heerlijk brede stoep waar we allemaal tegelijk op konden spelen. Ik was al wat ouder, een jaar of 13, toen stratenmakers bij ons in de straat kwamen. Nu gebeurde dat wel vaker, voor onderhoud aan de riolering of zo iets nuttigs. Dat gaf natuurlijk zand op de trap en in de gang, maar ze deden goed werk dus had je dat er wel voor over. Deze keer kwamen ze met een andere missie. De oneven kant van de straat werd afgezet en toen ze klaar waren, was ruim de helft van die 'heerlijk brede stoep' in parkeerhavens veranderd.
Ik weet nog dat ik me (alhoewel ik niet echt meer veel op die stoep speelde) bestolen voelde. Die straat was toch immers van ons allemaal en niet alleen van de automobilist en zijn rokende blik. Het werd ook veel gevaarlijker op straat. Onze overbuurjongen werd op de hoek van de Retiefstraat en de Laing's Nekstraat half doodgereden, en zelf zag ik hoe in de Pretoriusstraat twee jongetjes van een jaar of 6, die achter een bal aanrenden, aangereden werden. Ik ben er toen niet bij blijven kijken en weet dus ook niet of ze het al dan niet overleefd hadden. En nu? Mijn zoontje van zes is een kei op de computer en kan je alles vertellen over de avonturen van 'De Lion King', maar van straatspelletjes heeft hij niet veel kaas gegeten. U begrijpt zeker wel, ik heb het niet zo op auto's en ga zelf zonder zo een onding door het leven. Ik snap wel dat velen van u niet zonder auto kunnen, maar het is niet dat de mens zo geboren is dat hij niet zonder auto kan, maar wel omdat de steden tegenwoordig zo gebouwd zijn, met wonen, werken en winkelen strikt gescheiden (die drie hebben immers niets, maar dan ook helemaal niets met elkaar te maken, toch?) dat de mens wel met de auto moet. Met dank aan de heren planologen !