De schaatsslinger

Verteller: Maarten Hoogstra

Je moest een goede schaatser zijn om met die snelheid andere schaatsers te ontwijken.

 De mond van het Merwedekanaal (nu Amsterdam-Rijnkanaal) met op de achtergrond de brug over het ij naar Schellingwoude (1957).

De mond van het Merwedekanaal (nu Amsterdam-Rijnkanaal) met op de achtergrond de brug over het ij naar Schellingwoude (1957).

Alle rechten voorbehouden

Ik herinner mij ijs op het Merwedekanaal. Toen was er zelfs nog wel eens ijs op de Noordzee en daar kon je ook een klein stukje op lopen. In 2004 is het een gekke gedachte, een bevroren Niewe Diep, auto's op het ijs, koek en sopie, schaatsbanen uitgezet, ijsvrij, weken grote pakken sneeuw. Het gebeurde ook dat je door de strenge vorst op straat kon schaatsen. Als het sneeuwde gingen we met de slee het talud van de Ringdijk af. Mijn vader, een echte Fries, schaatste op sokken. Dat was voor de Amsterdammers een raar gezicht. Wij schaatsten op friese-doorlopers, vastgebonden met veters die regelmatig knapten. Wat een ellende, achteraf bezien. We maakten dan een menselijke schaatsende slinger en schaatsten keihard met die hele sliert achter je aan. Dan maakte de voorste schaatser een korte bocht, naar links of rechts en de laatsten van de sliert kregen dan zo'n vaart dat zij moesten loslaten. Ze werden letterlijk gelanceerd. Dat leidde vaak tot (bijna) ongelukken. Je moest een goede schaatser zijn om met die snelheid andere schaatsers, sleerijders, glijbaantje gebruikers en mensen bij de koek en sopietent te ontwijken.
Op de Polderweg kwamen toendertijd het Circus en de kermissen. Ik heb de beste herinneringen aan het ‘motor stijlewand rijden’. Dat waren 1 en daarna 2 motorrijders die rondjes reden in een, zeg maar, ‘grote houten ton’, een piste met een verticale wand. Door de snelheid van de motoren bleven die dan als het ware aan de wand kleven: middelpunt-vliedendekracht wist ik dan.

Alle rechten voorbehouden

1641 keer bekeken

Visitor

Bertus Striethouldt

Ja de jaren negentienveertig-vijftig, wat een winters! Vooral als er voor het eerst weer sneeuw viel mochten de schoolkinderen vanaf zo'n jaar of 10 's avonds de straat op. Iedereen belde aan de deur mekaar op om sneeuwballen te gooien of mekaar lekker in te wrijven. Gauw op een hoek van de Soerabajastraat en Sumatrastraat een sneeuwvesting bouwen om meestal tegen de Tidorastraat sneeuwbalgevechten te voeren.
Later in de jaren vijftig, 's avonds schaatsen bij de lantaarnlichten van de Valentijnkade en flirten met de buurtmeisjes op het ijs. Ook probeerden we met een aanloop en diep gebogen onder de brug van de Mollukkenstraat naar de Meer zo ver mogelijk te komen omdat die wel verschrikkelijk laag was. Was er geen ijs, wel op naar de Jaap Edenbaan en proberen om zo snel mogelijk een rondje te sprinten met zo'n 10 man tegelijk die bochten door, om menig reclamebord of andere schaatser te torpederen als je viel.
Ja de Polderweg, daar was altijd kermis. De vrouw met de baard, de sterkste man van de wereld, de Hollie Hollie lachtent, de lachspiegels, vechten met de beer en geld zoeken onder en vooral achter de grote schommels want er viel menigmaal geld uit de broeken! Toen was geluk nog heel gewoon.