Rrrroept u maar….Wetbuurtwinkelen.

Auteur: Erik Bouwman

Zal mij gebeuren, zeg; is m’n microfoon kapot, terwijl ik op ’t punt sta auditie te doen bij Top of Flop…. Zeggu? Even bij Beusekom langs op de 'Singel… stofzuigerslangetje eraan en karre’maar?
Was ik nooit op gekomen!
Hoezo, effe teste’? Met al die voormalige hangjongeren daar voor de deur? Lijkt wel een oploopie; zo’n typisch Wetbuurtwanddelloopoploopie, met koekiezoek en van die lekkere soesjes, zoals laatst. Man, wat zorgt die Jo toch steeds voor verassingen; bij die meid is elke dag vlaggetjesdag.
Geen stiekeme Nordic walkers ertussen gedrongen?
Nou, vooruit dan; omdat jullie altijd zo lief zijn: Gaatie!

Ze hebben me geholpen, bij ouwe Beusekom,
M’n oude microfoontje, dat deed een beetje krom,
Toen kwam ie met een slangetje, die goeie ouwe Beus’,
Nou doet ie ’t weer prima, die Beus is echt een reus!
Ja…. Rrrrrroept u maar! Ja, zal me effe lekker wezen; eigen bijdrage graag, jongens!
Zeggu? Ja, jij daar, met dat zwarte haar en die verbrande kop; zeker net terug van vakantie? Winkelen? Ach, waarom niet; moet toch nog even inkopen, dus waarom niet in jullie buurtje?
Maken we effe een rondje, dan voel ik me de Hanjongerenvanger van Hamelen en kan meteen effe oefenen voor die gozer van Stok. Gaatie!

We slaan linksaf de 'Singel op, want ik lust best een peuk,
Een rokertje van Tienhoven, dat maakt het leven leuk,
Direct daar tegenover, heel praktisch daar zit Rut,
Want gaten in je schoenen, die maken het leven kut.
Maar dan niet verder lopen, het singel loopt daar dood,
Boven begint het kluchie, linksaf hebben ze brood.
Hoezo, ’t is bijna Sinterklaas; zit mij nou niet te dollen,
We kopen eerst bij bakker Veen een heel stel luilakbollen
(….vinden jullie het óók zo stil? Zeker weinig muzikanten, in dit stuk van de Wetbuurt. Nee, laat die gillende keukenmeid maar lekker in Vinkenveen of zo jodelen; die mussies in de tuintjes maken toch ook een mooi tussenstukkie?)

We gaar rechtsaf en drinken melk, bij de Ridder; zeker weten,
Zelfs een beduimeld boekje wordt bij Bouwmeester niet vergeten.
Maar wat is dat, begint een meid hartstochtelijk te wenen,
Kom op, snel naar de overkant, voor wat druiven van Van Geenen.
Verslaafd, zoals ik nu al ben, nog even naar Tienhoven,
Dan snel rechtsaf naar Tijsterman ‘k ben een knoopie kwijt daarboven.
’t Hoekje om en snel naar Groesz, want ik ben echt niet gek,
En koop daar voor een stuivertje een hele grote spek!
(De veelocipeedes van Bosman, zijn meer dan ik verdragen kan. In kannen en in kruiken, voel ik het in de kuiten. En rijmt het niet, maar dicht het wel, dan ken ik er nog wel een stel…)
Sallemenou krijge’? Bizar tussenstukkie…. Niet op reageeeeere, Leeena! Hoewel…. Met Lena dook ik ooit….Gaatie:

Met lieve Leentje dook ik ooit heel vrolijk in de koffer,
Gewapend met een mooi vergiet, zo juist vergaard bij Joffer,
De Vana die verkocht ze niet, maar ‘k had een met Gossamer,
En at na afloop van ‘t gerief een worstje bij Klinkhamer.
M’n luizenbos weer veel te lang, dus dan maar weg die kuif,
Daarom een ruime pauze op de kappersstoel van Kruiff.
Lief Leentje toen al bijdehand, wond ieder om haar pink,
Want zij ging vrolijk uitrusten op ’n slaapbank van Mentink.
(Hoor je dat? Hóren jullie dat?!? Attelemenooiijne, wat een wéreldgeluid, daar boven de Spar!
Zijn me daar toch een stel muzikánten aan het oefenen, dat gelóóf je niet! Hee jongens, hoe zit ’t met een tussenstukkie?!? -Het gezelschap luistert vervolgens ademloos naar Beat Girl, La Comparsa, Liebestraum, Sleepwalk en Ave Maria No Morro, waarna een schimmige gestalte, met een bandrecorder stevig onder de arm geklemd, het pand verlaat- Nou, jongens, bedankt, jullie zullen het nog ver schoppen, al had je die etherpiraat er beter meteen uit kunnen trappen!) Gaatiemeweer:

Bij Temper kopen we beslag voor een hele grote taart,
En halen nog wat slagroom bij mellekboer Dweelaard.
Wat stopverruf van Penning en m’n dag kan niet meer stuk,
Dus toch maar naar drogist Steenbeek, misschien heb ik geluk.
Bij Deetman nog een winterpeen, dan weer terug, rechtsaf,
Bij Frankendael is speelkwartier, dus doe nou niet zo laf.
Dan lonkt de Julianaschool, naar zwaar gereformeerden,
Maar ’t is weer bij van Riebeeck, alwaar wij pot verteren.
(Wat ’n herrie zeg… wat een úitstoot! Oh, er wordt gerookt en gebakken? Nou, dan steek ik ook nog wel een zwarte van de Weduwe in m’n meelek. Hoezo, met uitjes….? Ah, hou begrijp ik ‘m; ’t is Zwanendag! Maar jongens, we moeten nog terug naar ons uitgangspunt, er is nog één winkeltje tegenover Beusekom waar we nog niet langs zijn geweest… Nou, vooruit; ééntje dan, maar wél bij z’n staart)

Ze zijn vers als de neten, want net uit zee vandaan,
Te mals om op te eten, die harinkies van Zwaan.
Toch glijden ze naar binnen, met zuur of met een ui,
Ik schiet van al dat zeebanket spontaan weer in de rui.
Eén mokkel is er even niet, sluipt door het Dulongpad,
De 'Singel op, je begrijpt het niet; er is toch haring zat.
Maar bij aanblik van Bazooka Joe wordt zij spontaan een hoerke,
En koopt voortaan haar kauwgummie alleen nog maar bij Boerke.

Alle rechten voorbehouden