Vaders visie

Jan Swagerman bevraagt zijn vader over zijn ervaringen in de oorlog.

Transvaalbuurt, Rhijnspoorplein

Jan Swagerman voelt wat plaatsvervangende schaamte als hij hoort hoe de opvattingen van zijn vader waren tijdens de oorlog, maar hij vermoedt dat het illustratief is voor veel anderen uit die tijd. "Ik meen hier historisch belangrijk materiaal te hebben".

Rhijnspoorplein, foto Hilco Klinkert Foto uit 2007 van de plek waar vroeger het Rhijnspoorplein was

Rhijnspoorplein, foto Hilco Klinkert Foto uit 2007 van de plek waar vroeger het Rhijnspoorplein was

Alle rechten voorbehouden

De vader van Jan Swagerman werkte tijdens de oorlog als boekhouder bij de CSM (Centrale Suiker Maatschappij). Aan het begin van de oorlog was werken bij een onderdeel van de voedselvoorziening voldoende om niet gedwongen te werk gesteld te worden in Duitsland. Toen het later duidelijk werd dat de oorlog niet voorspoedig verliep voor Duitsland werd dat anders. De oude Swagerman - die toen aan het Pres.Steynplantsoen woonde- herinnert zich; "er was een Duitse directeur bij ons aangesteld en we hadden een deal met hem gemaakt dat wij hem zouden helpen om na de oorlog uit de handen van de Amerikanen te blijven mits hij ons hielp aan een bewijs van onmisbaarheid waardoor wij niet in Duitsland moesten gaan werken . Dat hielp tot eind 1944, toen moesten we ons toch melden bij het Arbeidsbureau. Eeen oud-collega van ons - die vrijwillig was gaan werken bij het Arbeidsbureau en die wij daarom verdachten van Duitse sympahie- zei zachtjes tegen ons dat we onze oproep moesten geven aan de derde man vanaf de hoek. Dat hebben we gedaan en we werden allemaal afgekeurd! "
Desgevraagd zegt vader Swagerman dat hij niets ergs heeft meegemaakt, alleen het voedselgebrek was vervelend. En dat viel voor een werknemer van CSM nog mee. die kreeg 2 pakken suiker per maand en dat was veel waard op de zwarte markt. Swagerman senior weet nog dat hij een pak ruilde voor b.v. kolen op het Rijnspoorplein.
Als Jan Swagerman junior vraagt of zijn vader ooit stilstond bij het lot van de anderen in de oorlog, bijvoorbeeld de Joden krijgt hij als antwoord;
"Je kon er niets aan doen, niemand dacht; wat zouden we anders kunnen doen. Ik was geen held, niemand niet ". Maar ook voor de oorlog beschrijft hij een situatie waaruit blijkt hoe zijn oordeel was over de Joden.
Hij hielp toen zijn vader - die loodgieter was - met het afhalen van lampen uit huizen van rijke Joden die wegvluchtten naar Amerika. "Er bleef dan bijvoorbeeld een schilderij hangen en dat was voor ons. Dat vonden zij niet erg, dat was een soort gelatenheid van ze. "

Alle rechten voorbehouden

783 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe