Hoezen die motoren afdekken klapperen in de wind, de zon verwarmt mijn huid, het wiek-wiek geluid van waterhoentjes met verkeersgebrom op de achtergrond , één vlag, halfstok en overal uitbundig bloeiend blauwe regen; het is 4 mei in de namiddag en mijn voeten stappen makkelijk over de stoeptegels, geruwd steen, maar dat kan ik niet voelen door mijn schoenen heen.
Ik wil graag het water ruiken, soms is dat een heel herkenbare lucht, maar vandaag niet. Wel merk ik een vaag zure geur op die zich mengt met de geur van de bomen. Er valt een druppel op mijn hoofd, het kan geen regen zijn. Vogelpoep? Of druipt een stuk wasgoed dat over het balkon hangt? Ik hoop het laatste.
Er stept een kind over de stoep, het ratelen van de wielen maakt duidelijk dat het niet een ouderwetse step is met rubber banden. Er klapt een autoportier dicht en ik hoor stemmen met veel keelklanken praten in een taal waarvan ik denk dat het Arabisch is.
En wat valt er veel te zien!!! Groen glanzende bladeren, een zelfgemaakt kunstwerk dat mensen op hun deur hebben geschilderd, namen die op een brievenbus zijn gekrijt en jeetje, wat zijn er veel glimmende bakstenen en geglazuurde tegeltjes. Ontzettend veel tegeltjes in allerlei kleuren. En voor het eerst valt me op dat de brandgang achter de huizen lager ligt dan het straatnivo, een heel klein luikje naar het verleden gaat open.
Dan loop ik weer terug, langs een huis waar men aan het verbouwen is; puin heeft een heel eigen geur en ik proef het stof op mijn tong.