Het zijn herinneringen die ver weg zijn, maar die toch terugkomen. Want de kronkelpaadjes in je hersenen blijven gevuld al is er veel overheen gelopen. Ik zit net op de lagere school en mijn ouders willen dat ik mijn zwemdiploma haal. Daarvoor moet ik wel twee keer in de week voor dag en dauw op. In mijn herinneringen is het altijd koud. Mijn moeder brengt me dan op de fiets naar het vijfcentenbad in het Nieuwe Diep. Het is een houten openluchtzwembad. Met nog meer vaders en moeders met kinderen van mijn leeftijd verdwijnen we in houten kleedhokjes, die in een lange rij op een houten vlonder staan. De kinderen lopen dan bibberend naar de badjuf en badmeester, die beiden in het wit gekleed zijn. Angstig kijk ik naar een lange stok met daaraan een haak. โDaar hangt mijn nek direct weer in,โ denk ik dan.
Alle kinderen moeten er tegelijk in springen, want we kunnen al een beetje zwemmen. Het water is donker en koud. We zwemmen naar de overkant. Ik weet niet meer of daar een lang touw met witte plastic ballen de grens aangeeft met het openwater of dat het een soort houtenhek in het water is. Dan zwemmen we weer terug. Nu moeten we achter elkaar op onze rugzwemmen. Hoewel ik mijn mond goed dichthoud, krijg ik toch altijd een slok van dat gore water naar binnen. En ja hoor, daar voel ik die rot haak ineens onder mijn nek komen en begin al zwemmend te huilen.
Mijn moeder kon het niet langer aanzien en besloot ermee te stoppen. Misschien vond zij het vroege opstaan ook geen pretje. De kneepjes van het zwemmen zouden me later wel bijgebracht worden met het schoolzwemmen in Sportfondsenbad Oost in de Linnaeusstraat. Daar haalde ik mijn A- en B-diploma, maar ook weer bij een badmeester met zo'n afschuwelijke haak.