Een muziekinstrument kunnen bespelen hoort toch eigenlijk bij ieders opvoeding. Zo dachten mijn ouders, toen ik begon te zeuren dat ik klarinet of saxofoon wilde. Maar ja, zoโn instrument kost een hoop geld. Misschien is het wel een bevlieging, zoals zo vaak bij jonge kinderen. Maar mijn oudere zus had vroeger gitaar gespeeld. We hadden nog allerlei muziekboekjes met daarin de teksten en de notenbalken en een niet gestemde gitaar. Zij was er uiteindelijk toch ook mee gestopt.
Ik moest eerst maar eens gaan beginnen op de muziekschool. Dat kon na schooltijd. Er werd muziekles gegeven op de Van Deventer mulo op het Javaplantsoen. Kinderen kwamen dan รฉรฉn keer in de week na schooltijd. Ik was hevig teleurgesteld, want ik hoefde de eerste twee jaar niet aan een klarinet of saxofoon te denken. Eerst maar eens goed do-re-mi-fa-sol-la-ti-do goed onder de knie krijgen, van boven naar beneden en omgekeerd. Dan noten leren lezen. Daarna kregen we, ik dacht pas na een half jaar, een blokfluit. Aan het tweede jaar ben ik nog begonnen, maar daarna heb ik de vreugde van een echte klarinet of saxofoon niet mogen meemaken. Ik zat inmiddels op het Van der Waals lyceum en kon beter mijn aandacht op school richten.
Jaren later heb ik toch nog enig profijt van die blokfluitlessen gehad, toen ik op de Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen aan de Korte Prinsengracht verplicht blokfluit moesten leren spelen. Het is vandaag 5 mei 2025 en ik kan nog keurig het Wilhelmus op mijn blokfluit spelen. Maar aan een klarinet of saxofoon ben ik nooit toegekomen.