Verhalen van Betondorp, om stil van te worden

100 jaar Betondorp verhalenmiddag ('De Harkstraat story’s'), zondag 5 november 2023.

Regen en wind op weg naar Betondorp, het is 16.00 uur, de avond valt al vroeg. Gelukkig is het zogenaamde Pop-up Museum in de Harkstraat 13 open.

Betondorp in de oorlog

Betondorp in de oorlog

Alle rechten voorbehouden

In 2024 bestaat Betondorp 100 jaar en vanmiddag wordt hier een verhalenbijeenkomst gehouden. Er blijkt meer publiek te zijn, dan verwacht, snel worden er meer stoelen geplaatst en Eric Meursing, initiatiefnemer van deze middag, leidt de verhalenvertellers in:

Frans Rosier

Aan de capriolen van Frans zijn jongensjaren is een onderdeel van het museum gewijd. Als jochie in een gebroken gezin groeide hij in de jaren ’60 in de Pijp voor ‘galg en rad’ op. Hij stal fietsen en brommers. Al gauw kwam hij als 12-jarige in aanraking met de politie en justitie en werd onder Jeugdzorg gesteld. Op een gegeven moment stonden er 3 politieagenten voor de deur en werd hij naar de Vluchthaven aan het Zuivelplein gebracht. “Het was echt geen pretje, alles onder toezicht. Min of meer een gesloten afdeling, er waren groepsleiders. Kattenkwaad bij kattenkwaad”. Frans is 2 keer weggelopen naar het huis van zijn moeder, maar werd daar ook opgepakt en teruggebracht. Hij kwam in gevecht met een paar groepsleiders en werd voor een paar dagen naakt opgesloten in een isolatiecel, met een kokosmat op de vloer. Via een grote gasleiding, waarover heen hij een gevlochten touw van de kokosmat gooide, kon hij via het dakraam ontsnappen. Op het dak pakte hij een broek en shirt uit de schone was, via de regenpijp naar beneden, een fiets gepikt op de Middenweg en naar een vriendinnetje gereden. Zijn vader heeft toen geholpen, dat hij niet meer terug hoefde. “Of de Vluchthaven geholpen heeft om hem weer op het rechte pad te krijgen? Nee, het is er alleen slechter op geworden.” De voorzieningen in de Vluchthaven waren beroerd, de kok vertrok, de hygiëne was ondermaats en het gebouw werd uiteindelijk gesloten. Frans is gelukkig wel goed terecht gekomen!

Riny de Jonge

Riny verdiepte zich in de geschiedenis van de Amsterdamse stadsreiniging en vertelt over 2 medewerkers van de stadsreiniging die tijdens de 2e wereldoorlog in Betondorp woonden en zijn meegenomen door de Duitsers. 

Mozes Voet, geboren in Amsterdam op 6-8-1899, woonde in de Brinkstraat 3hs en werkte eerst bij de Vuilverbranding, later bij de Stadsreiniging. Omdat de Duitse bezetter al snel de zogenaamde Ariërverklaring had laten invullen door alle gemeenteambtenaren, was bekend wie Joods en niet-Joods was. Mozes werd samen met zijn echtgenote Golina en zoon Rudolf, 12 jaar oud, opgepakt, op transport gesteld naar Westerbork en door naar Sobibor. Op 11 juni werd hij, samen met zijn echtgenote en zoon vermoord, hij is dan 43 jaar oud. 

Mozes Nunes Vas, geboren in Amsterdam op 21 mei 1881, woonde met zijn echtgenote Rebecca en zonen Josef en Abraham op het Zuivelplein 17huis. Hij werkte als straatveger. Via Westerbork en Theresienstadt wordt het gezin op transport gesteld naar Auschwitz, waar het gezin rond 24 oktober 1944 vermoord wordt.

Beide gezinnen zijn opgenomen in het Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat. Mocht u een naam en steen willen adopteren, van harte aanbevolen, kijk dan verder op de website van het Namenmonument.

Mieke Krebs - de Jong

Mieke vertelt over de herinneringen aan haar jeugd in Betondorp en het leven als Joods kind tijdens de 2e wereldoorlog. “In 1942 werd ik als 2-jarig meisje door mijn biologische ouders naar een kindertehuis gebracht. De leidster zat in het verzet, maar haar waarschuwing om de joodse kinderen in veiligheid te brengen kwam te laat. Samen met vijf andere joodse kinderen werd ik naar de Hollandse Schouwburg gebracht. Daar wachtten we op transport. Mijn pleegouders, die actief waren in het verzet, hebben mij daar uit de rij gepikt. Zij brachten me naar Betondorp, waar ik in hun huis aan de Veeteeltstraat mocht onderduiken. Doordat mijn ouders niet-kerkelijk waren en in het verzet hadden gezeten, kon ik ook na de oorlog bij ze blijven wonen. Zelf kon ik gelukkig tot mijn trouwen in Betondorp wonen. 

Mijn jeugd, ik kan me vooral de periode na de oorlog herinneren, was erg gelukkig. Mijn vader was metaalbewerker en bouwde bij de Hembrug. Mijn moeder hield overzicht van de wekelijkse financiën. Ze legde dubbeltjes weg voor goede doelen, zodat ze aan het eind van het jaar een paar gulden kon doneren. Ik doe dat nog steeds, maar dan via het internet.  

Mijn pleegouders waren hele lieve mensen, en ‘rood’. We deden alles via de SDAP. Ik was, net als veel kinderen in de wijk, lid van de AJC, lid van de socialistische wandelclub en de gymnastiekvereniging DOC. De speeltuin was wel het hoogtepunt van het dorp, daar speelden alle kinderen,

Behalve voor de boodschappen kwamen we nauwelijks in de stad. Heel soms ging ik met mijn moeder naar de Vamie in de Kalverstraat. Dat was de poffertjes- en ijswinkel. In september was het feest, dan was het kwartjesmaand in ARTIS. We liepen dan naar Artis en gingen terug met tramlijn 9. En iedere winter konden we schaatsen. Betondorp lag toen nog tussen de weilanden en boerderijen en dan kon je zo van het dorp naar het Amstel Station schaatsen.”

De dochter, zoon en kleinzoon van Mieke zijn ook aanwezig. De dochter vertelt me, dat haar moeder de confrontatie met alle overledenen op het Namenmonument nog niet aan kan, het verdriet en het gemis zijn te groot om te dragen.  De hoop is, dat wanneer de hele familie eens compleet is, om wel een keer met elkaar te gaan kijken.

Veel dank aan de Verhalenvertellers en aan Eric Meursing voor het organiseren van deze indrukwekkende middag!

 

Het Pop-up Museum is een initiatief van Made in Betondorp in samenwerking met Ons Amsterdam

Alle rechten voorbehouden

74 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

De Vluchthaven, Frans Rosier

De Vluchthaven, Frans Rosier

Alle rechten voorbehouden
OA-pop-up2

OA-pop-up2

Geen reacties

Voeg je reactie toe