Maffe beesten

Eerder verschenen in verhalenbundel ‘Onalledaags’

Oost-online noemt hem de chroniqueur van Oost: ‘In zijn maandelijks terugkerende “Onalledaags” schetst hij niet-alledaagse taferelen die hij in Oost tegenkomt. Zijn bijzondere blik laat een Oost zien waar velen aan voorbijgaan.’

Kaf, de kraai

Kaf, de kraai

De zon hangt laag, ze komt net boven de daken aan de Oosterparkstraat uit. Frêle mist hangt boven het grote veld waarop een groep meeuwen landt, dribbelend op zoek naar regenwormen.
   Roos, mijn hond, sjeest plots van me weg, in de verte huppelt een konijn, het witte staartje hipt vrolijk met elke beweging mee. Dwars door de struiken gaat het nu. Het lijf van Roos komt in sprongen boven het struikgewas uit: ochtendgymnastiek in het Oosterpark. Na een week haar vriendje Bruin – een konijnenjager pur sang – als logeetje te hebben gehad, is het van god los met die meid van me. Ondertussen zit het konijn hoog en droog in zijn hol, maar dat heeft Roos nog niet door, de geur zit flink in haar neus. Maar ze heeft nog nooit een konijn in de kraag gevat.
   Even later lopen we weer samen. Roos nog een beetje verwilderd, maar wederom aan voet.
   In de buurt van de uitgang, kom ik een vrouw met een rollator tegen. Op het mandje voorop zit een kraai. Hij tikt voortdurend met zijn snavel tegen een linnen tas.
   ‘Kaf, hou toch ’ns op, ik heb nu niks bij me. Ik moet nog naar de slager.’
   De kraai kijkt haar met z’n zwarte kraaloogjes niet-begrijpend aan. Opnieuw gaat hij met z’n snavel tekeer.
   ‘Kijk toch uit Kaf, verdorie, je maakt m’n hele tas stuk.’
   ‘Hij heeft vreselijke honger mevrouw.’
   Kaf wordt steeds ongeduldiger, en Roos slaat weer aan, maar Kaf is hier totaal niet van onder de indruk: als Woody Woodpecker gaat hij vrolijk door.
   ‘Het is wel echt uw vriendje, hij weet écht niet van wijken.’
   ‘Het is echte liefde, meneer… Hij komt iedere dag bij me op het balkon, ik woon vlak bij het park, en dan krijgt Kaf van mij wat tartaar. Daar is-ie dol op. Maar nu heeft-ie me hier in het park zien lopen, en gaat-ie niet meer weg, zonder een stukkie vlees. Gek beest.’
   ‘Misschien gaat-ie wel mee met u naar de slager.’
   ‘Tja, Kaf is er gek genoeg voor. Nou ik ga maar ’ns wat tartaar voor ’m halen. Meneer wordt nu wel erg ongeduldig.’
   We nemen afscheid, en zij schuifelt met haar rollator met Kaf als bestuurder voorop. Het zou me niets verbazen als die maffe vogel gewoon meegaat naar de slager.

Uit: Onalledaags, 2019.

Alle rechten voorbehouden

234 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe