Jo Peters

Auteur: Een bezoeker

Mijn zusje maakte me attent op de site van de Linnaeusdwarsstraat. Ik heb hier mijn hele jeugd doorgebracht, samen met mijn ouders, broer en zusje. Wij woonden op nr. 9 recht tegenoven de karrenloods van Opa Eijsackers. Hij was geen aardige man, omdat hij altijd vol vreugde onze ballen kapot sneed als ze op het dak van de loods terechtkwamen. Ik heb veel herinneringen daar liggen. Iedereen was voor ons oom en tante. Dat was heel normaal. Achter in de straat woonde inderdaad de schilleman. Ome Jaap de Bruin. Hij had een vrouw die niet goed kon lopen, maar wel goed op hem kon schelden.
Wat ik me nog heel goed herinner is het luilakvieren. Daarvoor werden weken van tevoren luilakbloemen geplukt en bewaard in een leegstaand huis op nr.1. Pas later ben ik er achter gekome, hoe of die bloemen heetten: fluitekruid. Hoe die traditie ooit is ontstaan, ik heb geen idee. Ze werden bij iedereen in de brievenbussen gestopt. Het leukste vonden we dan als er een buurman woedend in zijn ondergoed naar buiten kwam. Van Ome Kees van de Loo, de schoonzoon van Opa Eijsackers deelde aan het eind van de ochtend bezems uit en dan moesten we de hele straat schoonvegen. Het einde werd gevierd met luilakbolletjes van de bakker Kwakman om de hoek. Dit zijn maar een paar herinneringen. Ik heb er van mijn 1e tot mijn 18e gewoond. Van 1944-1962. Als kind hebben we er een fijne jeugd gehad. Maar als je vertelde waar je woonde, werd er wel op je neer gekeken.

Alle rechten voorbehouden