Beste mensen, Eind 1944 is ons gezin van de Wetbuurt naar zuid verhuisd en de Thomaskerk waar wij toe behoorden had er voor gezorgd dat ik elke dag bij de fam. Vlasman op de Zuidelijke Wandelweg warm eten kreeg. Elke middag ging ik door de Rijnstraat eerst een meisje ophalen en liepen we dan verder over het land, langs het zwembad, wat in de oorlog Amstelparkbad heette, zo naar de villa van de fam Vlasman. Wij belden dan aan en als mevr dan opendeed, zei ze altijd: "daar zijn mijn kinderen weer". Wij gingen dan aan een klein tafeltje in de huiskamer zitten en wat mij toen wel opviel, was dat de pastoor van onze kerk er ook was en kreeg daar ook zijn twee glaasjes. Als jongentje van zo'n 12 jaar schonk ik daar niet zo'n aandacht aan, maar...
Als wij spelend door de Rijnstraat liepen, zagen wij wel mannen op de stenentrappen liggen, ze lagen te kermen, ook daar schonken wij niet zo'n aandacht aan. De oorlog was ten einde, wij hadden geen geld meer en ik heb als dank een spel van mijzelf aan het dochtertje van mevr. Vlasman gegeven en ik meen dat het meisje (wiens naam ik helaas ben vergeten) waarmee ik altijd at een bedelarmbandje had gegeven.
_
Zoals ik al schreef, was de oorlog afgelopen en word je ouder en ga je er nog eens over nadenken en komt die pastoor van de Thomaskerk steeds weer in mijn geheugen op, dan denk ik... Als deze man, die waarschijnlijk ook over de Rijnstraat naar de fam.Vlasman liep, ook deze mannen moet hebben gehoord en gezien en moest zeker geweten hebben dat ze daar lagen te verhongeren, dan had ik aan mevr.Vlasman gevraagd of ik een paar borreltjes in plaats van op te drinken, mee mocht nemen en goot ik die mensen het borreltje in hun keel. Dit had Moeder Vlasman beslist toegejuichd. Sterven deden ze toch, maar met een borreltje, gaat dat toch beter (hoop ik). Als je roeping naaste liefde is, moet je wel het voorbeeld geven!
_
Aan de fam. Vlasman wil ik nogmaals voor het eten BEDANKEN!