Mijn moeder deed iedere zaterdagavond de witte was in de soda. Wij waren toen met 6 kinderen, dus er was veel te wassen. Op zondagavond na het eten werd de was eruit gehaald en in het sop gezet. Op het gas en toen de was gekookt was, dus heel warm, werd er een oude leren jas omheen gedaan om het water warm te houden. De was werd er op maandag in de provissorische wasmachine gedaan (daarvoor in de teil met de wasborstel op het wasrek) en er uit via de wringer. Weer in het sop, daarna in het bleekwater, daarna in het blauwsel en pas dan werd de was nadat het weer eens door de wringer gehaald was, opgehangen buiten aan de waranda of op zolder. Dinsdag werd bij ons dan de bonte was gedaan, Droge was werd opgevouwen en dan moesten wij als kinderen erop gaan zitten om de vouwen eruit te krijgen. Verder werd er gestreken op woensdag en op zaterdag dan begon weer het hele circus opnieuw. Mijn moeder zou zelf liever blijven wassen op het rek en de teil, maar toen zij een soort wasmachine kreeg mocht zij dat van mijn vader niet meer doen. Ik moet er niet aan denken dat wij (verwend als wij zijn) de wasmachine en de droger niet meer zouden hebben. Mijn moeder kreeg pas een echte wasmachine (bovenlader) toen ik in 1963 al getrouwd was. Ondanks al het werk was het bij ons thuis schoon en had mijn moeder altijd tijd voor ons om een praatje te maken, om ons met het huiswerk te helpen etc.