Ik woonde op nummer 90, mijn vader was melkboer: alles op de pof, nog steeds heb ik gezichten bij 83 1-hoog enz. Ik hoor het kabaal van 'ome Jan van de fietsenstalling' nog, als de pannen door de lucht vlogen. Maar je had ook Dronken Joepie die in een autoband zat en met de kinderen speelde. En Bas van de fietsenstalling die gepest werd omdat hij spastisch was (en toch banden kon plakken!). Je had de asocialen (die stonken) en X van de overkant die fout was geweest in de oorlog. Maar ze kwamen allemaal bij ons in de winkel en mijn vader kon met iedereen goed opschieten. Boven ons was een gezin met 6 kinderen. Elk weekend was er wel ruzie. Onze radio ging uit en we hoorden het geschreeuw zich verplaatsen naar de trap tot de buitendeur met een enorme klap werd dichtgeslagen. De Volendammers (muzikanten) kwamen langs en het draaiorgel, en ook de koster met wijwater in een bakfiets en bedelnonnen met sponshanden. Naast de arbeiders woonden er ook 'nette mensen', het was een straat met veel standverschillen. Dus géén echte arbeidersstraat naar mijn gevoel.