“Zeg ik je”, bromde Bertus; “meneer de Watergraaf is zo ongeveer de enige notabel die we nog rijk zijn en als we Peter mogen geloven ziet het er in de rest van het land niet anders uit. Op een of andere manier is ons buurtje ontkomen aan die smelting, maar we moeten toch echt proberen om de overlevenden georganiseerd te krijgen.” “Mee eens, beaamde René. “Maar over dat smelten hè… ik heb daar zo’n theorie, Stel, dat die golven zich alleen maar horizontaal verplaatsen; zou dat niet de reden zijn waarom wij er in de Kuil nog zo goed van afgekomen zijn?” “Hm, geen slechte these”, beaamde Smeer. “Maar dat zou betekenen, dat alles wat zich beneden Amsterdams Peil bevindt, ook relatief onbeschadigd zou zijn. Als ik een voorstel mag doen: laten we zoveel mogelijk buurtbewoners optrommelen…” Lichte commotie in het kleine halletje onderbrak de Watergraaf. “Jongens, we hebben voorlopig weer te eten”, lachte Ria, terwijl ze samen met Conny een tegenspartelend, ietwat boertige gestalte naar binnen duwde. “Dweelaard hier heeft zijn schappen nog boordevol en er is nog geen NN-er bij hem langs geweest, dus we kunnen voorlopig nog vooruit!” Terwijl de melkboer nog wat onzeker het gezelschap in zich opnam, flitste Ria’s blik plotseling richting de Watergraaf. “Wat is dát voor een salonjonker?”
Een scherp getik tegen het raam maakte een abrupt einde aan de conversatie. “Zullen we nou krijgen?” verbaasde zich ome Bertus, terwijl hij omzichtig naar het venster sloop. Buiten op de vensterbank keek een nerveuze duif met pientere oogjes de kamer in. Weifelend opende Bertus het venster op een kier en meteen fladderde het grijze gevogelte de kamer in, aangetrokken door het schamele kaarslicht. “Dat geloof je toch niet; kijk ’s naar z’n pootje”, zei Harm verbaasd. Om het linkerpootje van de duif zat een rolletje papier gewikkeld, dat door een elastiekje op z’n plaats werd gehouden. René was er als de kippen bij; binnen de kortste keren boog het illustere gezelschap zich rond de kaars over het uitgerolde papiertje. Bertus frommelde nog wat met z’n bril, maar al gauw was ook hem de boodschap duidelijk: “Frankrijk volledig naar de knoppen, alles gesmolten, probeer zo snel mogelijk vervoer te pakken te krijgen en dan noordwaarts. Zie jullie gauw, Ben.”